Statkraft, het grootste staatsenergiebedrijf van Noorwegen, stopt met de ontwikkeling van nieuwe projecten voor de productie van groene waterstof. De beslissing werd genomen na een grondige marktevaluatie, waarbij onzekerheden zoals stijgende financieringskosten, onvoorspelbare regelgeving en een trage commercialisering van groene waterstofprojecten de doorslag hebben gegeven. Bestaande projecten in onder meer Duitsland, Nederland en Noorwegen blijven in ontwikkeling, maar nieuwe investeringen in initiatieven zoals elektrolyse-installaties worden bevroren. Voor de Belgische markt bestaan geen directe gevolgen, omdat Statkraft daar momenteel geen actieve waterstofprojecten heeft. Toch is deze beslissing relevant voor België, waar strategische partnerschappen met buurlanden cruciaal zijn voor de energiebevoorrading en de uitbouw van een groene economie. Dit artikel onderzoekt in detail de motieven van Statkraft, de gevolgen voor de Europese waterstofmarkt en hoe België zich moet positioneren binnen deze dynamiek.
Waarom stopt Statkraft met de ontwikkeling van nieuwe groene waterstofprojecten?
Statkraft stopt met de ontwikkeling van nieuwe groene waterstofprojecten vanwege verhoogde marktonzekerheden, volgens officiële verklaringen van het bedrijf in 2024. De kernredenen hiervoor zijn een gebrek aan geloofwaardige kostendalingen, trage beleidsprocessen en een marktcontext waarin de vraag nog onvoldoende ontwikkeld is. Groene waterstofprojecten vereisen zware upfront investeringen in elektrolysetechnologie en infrastructuur, wat onder huidige marktomstandigheden onvoldoende rendabel blijkt.
Wat bedoelt men met marktonzekerheid in deze context?
Marktonzekerheid verwijst hier naar een combinatie van vier factoren:
- Onstabiele energieprijzen
- Onvoorspelbare regelgeving binnen de EU
- Vertragingen in subsidiëringsmechanismen
- Risico’s op onvoldoende afzetmarkten voor groene waterstof
Hoe groot was Statkraft’s geplande inzet voor groene waterstof?
Volgens interne cijfers had Statkraft meer dan 30 projecten in prospectie of ontwikkeling, voornamelijk verspreid over Noord- en Centraal-Europa. Nieuwe uitbreiding werd sinds 2022 onderzocht, maar investeringsbeslissingen bleven uit wegens economische risico’s.
Welke projecten zijn uitgesloten van deze beslissing?
De reeds lopende projecten in Duitsland, Nederland, Noorwegen en het VK blijven operationeel. Deze omvatten onder meer elektrolysecapaciteiten in havens, gekoppeld aan offshore windparken.
Wat zijn de economische gevolgen van deze beslissing?
De economische gevolgen van deze strategiewijziging zijn een vermindering van geplande investeringen in elektrolysers en verlies van vertrouwen in de korte-termijnontwikkeling van de waterstofmarkt. Ook toeleveranciers, technologieontwikkelaars en havens verliezen daarmee potentiële opdrachten.
Heeft dit gevolg voor de kostprijs van groene waterstof in Europa?
Ja, de tijdelijke stagnatie van nieuwe projecten vertraagt schaalvoordelen, waardoor de prijs per kilogram groene waterstof boven de €6 blijft. Vooruitgang richting de streefprijs van ongeveer €1,5-€2 per kilogram tegen 2030 raakt hierdoor achterop.
Wie verliest marktaandeel door deze beslissing?
Innovatieve kmo’s, havenautoriteiten en technologieontwikkelaars die afhankelijk zijn van grootschalige implementatieprojecten verliezen marktkansen. Private investeerders trekken zich eveneens terug uit vroeg-fase groene waterstofprojecten.
Wat betekent dit voor de waterstofstrategie van België?
België heeft momenteel geen lopende projecten met Statkraft, maar vertrouwt voor zijn waterstofstrategie op samenwerking met buurlanden. Elke stilstand bij grote spelers zoals Statkraft bemoeilijkt het behalen van exportdoelstellingen en infrastructuuruitbreiding.
Wat is de huidige groene waterstofvisie van België?
De federale strategie van België mikt op waterstofimport via Zeebrugge en Antwerpen, aangevuld met lokale productie. Doel is integratie met industriële clusters in Gent en Luik.
Werkt België samen met Noorwegen voor waterstof?
Ja, België, Nederland, Noorwegen en Denemarken kondigden begin 2024 een akkoord aan voor onderlinge levering en pijpleidinginfrastructuur via het Noordzee-gebied. Statkraft speelde hierbij een adviserende rol binnen Noorse overheidsstructuren.
Zal België hierdoor extra moeten inzetten op eigen productie?
Waarschijnlijk wel. Zonder externe investeerders zoals Statkraft moet de Belgische overheid voordeligere voorwaarden creëren voor binnenlandse productie, inclusief subsidies en netaansluiting voor elektrolysebedrijven.
Welke Europese landen zijn het sterkst getroffen door deze beslissing?
Duitsland en Nederland zijn de zwaarst getroffen markten, omdat daar de meeste voorbereide projecten van Statkraft zich bevonden. Beide landen hebben ambitieuze nationale strategieën met hoge verwachtingen voor industriële decarbonisatie via waterstof.
Waren er concrete projecten in Nederland?
Ja, onder andere het Eemshaven Hydrogen-project was gepland in samenwerking met andere nutsbedrijven en voorzag een elektrolysecapaciteit van 100 MW gekoppeld aan windenergie.
Hoe staat Duitsland ervoor?
In Duitsland was Statkraft betrokken in het ‘Hydrogen Backbone Initiative’ gericht op koppeling aan industriële clusters in het Ruhrgebied.
Welke technologieën blijven Statkraft wel ondersteunen?
Statkraft zal zich opnieuw richten op kerncompetenties zoals waterkracht, windenergie (onshore en offshore) en zonne-energie. Het bedrijf investeert tevens in batterijsystemen en smart grid-oplossingen.
Vervangt batterijopslag de waterstofvisie?
Niet volledig. Al vervullen batterijen sneller een rol bij netstabiliteit en tijdelijke opslag, blijven ze beperkt in energiedichtheid vergeleken met waterstof, dat geschikter is voor seizoensopslag en industriële toepassingen.
Bestaan er alternatieve investeringsgebieden?
Ja, Statkraft beschouwt ‘Power-to-X’-technologieën als alternatief. Daarbij wordt groene elektriciteit omgezet in andere energiedragers zoals methanol of ammoniak, voor industriële en maritieme toepassingen.
Hoe geloofwaardig is de toekomst van groene waterstof voor industriële decarbonisatie?
De geloofwaardigheid blijft overeind op lange termijn. De Europese Unie beschouwt groene waterstof als onmisbaar voor het koolstofvrij maken van staalproductie, raffinage en chemie.
Wat zegt de EU in haar groene waterstofstrategie?
De Europese Commissie ambieert installaties van ten minste 40 GW elektrolysers tegen 2030, goed voor 10 miljoen ton jaarlijkse productie groene waterstof.
Welke industrietakken gebruiken groene waterstof?
De belangrijkste sectoren zijn:
- Staal: vervangt cokes in hoogovens
- Chemie: voor ammoniakproductie
- Energie: voor verbranding of brandstofcellen
Welke andere bedrijven volgen Statkraft’s voorbeeld?
Ook andere grootspelers zoals Shell en BP temperen hun waterstofambities. Shell pauzeerde het Rotterdamse ‘Hydrogen Holland’-project en heroriënteert zich op natuurlijke gassen en vloeibare waterstofvarianten.
Welke bedrijven nemen het over?
Nieuwe actoren zoals Lhyfe (Frankrijk) en Plug Power (VS) rollen wel waterstofstations uit, vooral op kleinere schaal of voor transporttoepassingen.
Hoe reageert de klimaatgemeenschap op deze ontwikkelingen?
Klimaatgroepen reageren bezorgd, omdat elke vertraging van groene waterstofprojecten het halen van de ‘Fit for 55’-doelstellingen ondermijnt. Tegelijk stellen zij dat de EU sterker moet reguleren en stimuleren om investeringen aan te trekken.
Welke CO₂-besparing stond oorspronkelijk gepland door deze waterstofprojecten?
De besparingsverwachting lag op 20 tot 30 miljoen ton CO₂ per jaar vanaf 2030, wat overeenkomt met de emissies van de Belgische industriële sector vandaag.
Wat zijn de aanbevolen beleidsmaatregelen voor België?
België moet de voorwaarden voor groene waterstofproductie versoepelen en versterken. Dit omvat:
- Snelle vergunningsprocedures voor elektrolyzers
- Gelijkvormige btw-structuren
- Open nettoegang op waterstofpijpleidingen
- Investeringsaftrek voor industriële afnemers
Wat doet Vlaanderen toe nu?
De Vlaamse overheid keurde in 2023 een 'H2-roadmap' goed met focus op havenclusters. Er is €125 miljoen voorzien vanuit het Vlaams Klimaatfonds.
Hoe kunnen bedrijven anticiperen op deze marktverschuiving?
Bedrijven moeten hun business case aanpassen en inzetten op integratie met andere technologieën zoals elektrificatie, ammoniakroute of offshore wind met lokale opslag. Flexibiliteit, partnerschappen en focus op schaalbaarheid worden sleutelconcepten.
Parameter | Voor Statkraft stop | Na beslissing |
---|---|---|
Actieve landen | 7 (inclusief België in exploratiefase) | 4 (NL, DE, NO, UK) |
Innovatie-investering (2022) | €280 miljoen | €110 miljoen (2024 projecties) |
Verwacht elektrolyvermogen | 2,1 GW in 2030 | Beperkt tot 0,9 GW |
Aandeel waterstof in mix | 8% gepland tegen 2030 | 3% tegen 2030 |
De beslissing van Statkraft benadrukt de fragiele staat van de Europese waterstofmarkt en de nood tot beleidsversnelling. Belgische bedrijven en beleidsmakers moeten hier snel op inspelen om kansen veilig te stellen voor een energie-onafhankelijke industrie.